Omgaan met sensoren in de stad

Smart City living lab in Leidschendam-Voorburg: Meerdere casussen vervlochten

In het living lab van Leidschendam-Voorburg is gekozen voor een grote spreiding van de sensoren, gekoppeld aan met meerdere onderzoeksonderwerpen.

Afbeelding: lokaties van Lichtmast Sensor Units verspreid over Leidschendam-Voorburg

Een van de vragen betrof hout stook in woonwijken. De vraag was of het mogelijk is de gebieden in kaart te brengen waar dit plaatsvond. Als test is er gekeken naar data van 1 meetunit in hoogbouw en 1 in laagbouw. Uit deze data is niet naar voren gekomen dat er een significant verschil is in luchtkwaliteit (fijnstof of NO2) tussen hoog en laagbouw dat te relateren is aan hout stook. Verwacht werd dat ook de meetperiode en temperatuur meespeelde (te kort en niet koud genoeg).

Uit de data kwam wel naar voren dat er meer fijnstof gemeten is op wegen binnen de bebouwde kom vergeleken met N-wegen (N14) en de autosnelweg (A4) die door en langs de gemeente lopen. Er werd een verhoogde concentratie NO2 gemeten op dagen dat het druk was op de autosnelweg.

Een andere onderzoeksvraag is mogelijke geluidshinder door een windmolen aan de gemeentegrens met Den Haag. Uit de test bleek dat de windmolen te ver van de meetlokatie afstond en er door de drukke weg tussen de windmolen en het meetpunt ook invloed van de weg werd gemeten. Door de verspreide opstelling van meetunits werden wel verschillen gevonden in geluidsdruk tussen drukke en rustige wegen over langere periodes.

In dit Living Lab werd aangetoond dat het belangrijk is om een netwerk van meetpunten te maken dat past bij de opgave. Voor deze onderzoeksvragen was een grotere dichtheid van meetlokaties nodig was om antwoord te geven op de gestelde vragen. Desalniettemin is er veel ervaring opgedaan met de bruikbaarheid van sensortechniek en alle organisatorische vraagstukken die komen kijken bij de inzet van sensoren in de openbare ruimte.